Gewoon onhandig of zit er meer achter?

Regelmatig krijgen we in de praktijk kinderen met de hulpvraag: ‘Hij is zo onhandig en zit onder de blauwe plekken! Wat kan ik hieraan doen?’ Onhandige kinderen botsen vaak tegen andere kinderen of objecten aan, vallen wel eens van hun stoel of lopen tijdens gym of het buitenspelen vaak schaafplekken op. Nu hoeft een onhandig kind niet altijd een motorisch probleem te hebben, maar wat nou als dit wel zo is en hoe kom je hierachter?

Vallen, blauwe plekken, botsingen of een tand door de lip. Het hoort er allemaal bij. Kinderen die veel in beweging zijn en aan het ontdekken zijn zullen hierbij geregeld een van de bovenstaande dingen oplopen. Maar als dit geen eenmalige incidenten zijn, maar gewoonte wordt, zit er misschien wat meer achter dan alleen maar onhandigheid.

Zo speelt het evenwicht een grote rol tijdens het spelen en rennen. Bij een onvoldoende ontwikkeld evenwicht heeft een kind al snel moeite om zichzelf staande te houden bij het ontwijken van iets of om op tijd stil te staan na het rennen. Ook kan de ruimtelijke oriëntatie een rol spelen voor een kind. Als deze onvoldoende is, kan dit problemen geven. Bijvoorbeeld bij:

• het inschatten van een stoeprand
• het onvoldoende om een stoel lopen in een klaslokaal waardoor hij er tegenaan botst

Je kunt thuis gemakkelijk met het evenwicht aan de slag gaan. Denk aan oefenen met hinkelen, op één been staan en start-stop-spelletjes zoals ‘Annemarie koekoek’. Zo help je jouw kind minder vaak te vallen of te botsen. Daarnaast zullen sommige kinderen nou eenmaal wat onhandiger zijn dan anderen, en hoort het erbij!